Rijexamen

Ik weet het nog als de dag van gisteren, rijexamen! Ik had besloten om de cursus in een vakantieweek te doen, dat kwam beter uit qua tijd. Ik zou dat autorijden namelijk wel even regelen. Iedereen deed het, dus hoe moeilijk kon het zijn?

Vrijdagmiddag ben ik gestart met autorijden en een week later stond het examen al ingepland. Onder enige druk presteer ik altijd wel lekker.

Die vrijdagochtend reed ik nog een laatste ronde voordat ik daadwerkelijk op moest. Die auto van rechts zag ik niet aankomen en de rijinstructeur greep in! Met mijn hart in mijn keel werd ik weer even op aarde gezet. Een uur later moest ik op voor het examen. De ingreep van de rij-instructeur had mij weer op scherp gezet en het examen ging goed. Na de laatste keer “bij de volgende afslag gaan we rechts” zag ik de parkeerplaats van het CBR al. De examinator draaide er niet omheen, “gefeliciteerd jongen, netjes gereden”.

Thuis aangekomen ging ik naar Martin, goede vriend en buurjongen. Martin had zijn rijbewijs gelijk gehaald toen hij 18 was geworden en hij reed al in die gave Golf die iedere jongen wilde hebben. “Gefeliciteerd kerel!” zei hij. “Heb je je rijbewijs al?” “Nee, nog niet, het gemeentehuis is op vrijdagmiddag dicht” zei ik. “Nou, je bent geslaagd dus je kunt rijden. Kom we gaan!”. Hij pakte de sleutels van zijn golf en gooide die naar mij. “Jij rijdt!”.

Nu begon ik het serieus spannend te vinden. Voor het eerst in een auto, zonder instructeur of iemand die in kan grijpen als het nodig is. En niet eens in mijn eigen auto. Met het zweet in mijn handen (en op andere plekken), reed ik in Martin zijn auto een rondje door Wilnis. Het ging allemaal goed en de eerste kilometers waren gemaakt.

Op die bewuste vrijdag kreeg ik geen papiertje dat ik goed kon rijden. Ik kreeg een papiertje omdat ik een auto kon besturen en de verkeersregels kende.

 Je leert pas echt autorijden door het vaak te doen, door kilometers te maken en ervaring op te doen.

En zo is het met alles in het leven.