Na het afronden van mijn opleiding was ik er klaar voor! Eindelijk was het zover om al die kennis die ik had opgedaan op de opleiding in de praktijk te brengen. Vol energie dook ik de arbeidsmarkt op. Banen voor het uitzoeken toch? Overal mensen tekort en let’s face it, men had mij nodig!
De praktijk kwam niet overeen met het beeld dat ik had. Ik kwam tot de conclusie dat ik van veel dingen een klein beetje afwist. Het echte leren begon pas.
Dat is wat je in de eerste jaren doet. Informatie tot je nemen, leren, ontwikkelen, fouten maken en ervaring opdoen. Als je daarbij een goede praktijkbegeleider hebt, dan val je met je neus in de boter.
Zonder het door te hebben ben je bezig met de eerste fase. De fase van kennis en ervaring opdoen. Deze fase vormt je en is hopelijk ook de fase waarin je ontdekt waar jij je energie uit haalt.
Na een aantal jaren heb je door wat er van je verwacht wordt. Het kost minder energie. Je werkt sneller en efficiënter. Allemaal door de gemaakte uren. Professor Anders Ericsson ontdekte dat de meeste schakers, sporters en muzikanten die de top haalden, vaak ook de meeste tijd hadden gestoken in training en ontwikkeling, de 10.000 uur regel (ongeveer 10 jaar).
Je bevindt je nu in de tweede fase. Dit is de fase waarin je alle kennis en ervaring die je hebt opgedaan in de praktijk brengt.
De laatste fase is misschien wel de belangrijkste van allemaal. Doorgeven en daarna ruimte maken voor de nieuwe generatie. “Wat?! Oudere werknemers hoeven toch niet direct weg voor de jonkies?”
Nee, de praktijkkennis die jij al die jaren hebt opgedaan doorgeven! Die praktijkervaringen moeten worden overgebracht aan de nieuwe generatie. Want als dat niet gebeurt, dan gaat die kennis verloren als jij straks als gepensioneerde in je camper door Europa rijdt.
Alleen met het doorgeven van die kennis komen wij als maatschappij verder en blijven wij ons ontwikkelen. In theorie is er geen verschil tussen theorie en praktijk, in de praktijk wel!